Het leukste van freerunnen:
‘De angst om ziekvet op je bek te gaan’


Zie je iemand op een boomstam springen? Ergens in een park? En daarna een salto maken? Dat kan Dave (11) zijn! Hij doet aan freerunnen: hard rennen en over obstakels springen. Daan (13) en Sayf (11) willen er meer over weten en hebben 15 vragen voor Dave.

Hoeveel freerun jij? Iedere dag, zeker een uur. Vaak samen met vrienden.

Wat vind je van freerunnen? Heel erg leuk! Je kunt allerlei variaties en trucjes bedenken.

Wat vind je er nog meer leuk aan? Het gevaar dat je ziek hard op je bek gaat.

Is dat leuk dan? Ja, het is leuk om bang te zijn.

Is freerunnen moeilijk? Ja, het is lastig om te leren. Dat komt door de angst die je kunt hebben.

Hoe lang freerun je al? Bijna twee jaar.

Waar doe je het? Binnen en buiten. Binnen kan het bijvoorbeeld bij JumpXL. Daar heb je veel trampolines. Buiten kan het overal. In de tuin en op straat.

Hoe goed ben je? Ik vind mezelf best goed voor mijn leeftijd. Ik oefen veel. Dat moet ook als je iets wilt bereiken.

Wat vind je dat er eventueel zou moeten veranderen aan deze sport? Helemaal niks. Je kunt al heel veel.

Zou je het aan anderen willen leren? Nee, ik word liever geen leraar.

Wil je er geld mee verdienen? Dat wel. Je kunt een sponsor zoeken die geld geeft. Of je kunt meedoen aan wedstrijden waar je geld kunt winnen.

Wat moet je allemaal doen voor je sport? Zorgen dat ik een goede conditie heb.

Ben je wel eens geblesseerd? Soms, dan heb ik bijvoorbeeld een zere hak.

Welke trucjes kun je allemaal? Best veel al. Bijvoorbeeld salto, back flip, side flip,  Tsukahara, Fliffus.

Zou je een andere sport kiezen als je dit niet kon? Nee, dan zou ik niet aan een andere sport doen.

Freerun-woordenboek

Salto: een koprol hoog in de lucht
Back flip: een salto achterover
Side flip: een salto zijwaarts (een draai over je zij en niet over je hoofd)
Tsukaharu: een salto, een halve draai in de lucht en dan een back flip
Fliffus: een dubbele salto en een halve draai


Dave is gek op freerunnen. Wat is jouw sport?
Schrijf je verhaal op. Stuur het naar TilburgJunior!

Paardrijden maakt me superrustig

Ik zit nu twee jaar op paardrijden. Ik heb voor iedereen 1 hele grote tip: als je bent gevallen, probeer gelijk weer terug op het paard te gaan. Anders blijf je maar denken aan hoe je bent gevallen. Ik ben zelf al zo vaak gevallen, dat ik ben gestopt met tellen.
Ik heb een eigen paard. Ze heet Marley. Het is nog een veulen. Ze is superondeugend en best stout, maar dat vind ik juist superleuk en grappig. Ik moet haar opvoeden en alles leren. Als het goed is, kan ik over 3 jaar op haar rijden.
Ik vind paardrijden een supersport!!!! Ik ben eigenlijk altijd superdruk, maar als ik bij een paard ben of op een paard zit, ben ik echt superrustig en voel ik me helemaal op mijn gemak.

Faye (12)

Synchroonzwemmen: dansen en zwemmen

Synchroonzwemmen is twee dingen in elkaar: dansen en zwemmen. Je moet er veel voor trainen, want je moet veel dingen goed hebben als je meedoet met een wedstrijd. Bijvoorbeeld: voeten gestrekt en gepoint (gepoint is dat je voeten gepunt moeten zijn). Je adem lang inhouden en nog veel meer.
Het is moeilijker dan je denkt en zelf kan ik het ook nog niet zo goed. Ik blijf proberen. Dan word je steeds beter, beter en beter.
Ik doe nog niet mee met wedstrijden, want daar heb je een bepaald niveau voor nodig en dat is niveau 5. Ik ben bij 4, dus ik ben er bijna.
Een van de moeilijke dingen is dat je ondersteboven met je hoofd in het water moet drijven. Ik wil supergoed worden, maar mij gaat het niet om winnen. Je moet het leuk hebben.

Larry-Ann (10)

Wielrennen: 55 kilometer per uur

Sinds een half jaar fiets ik bij TWC Pijnenburg. Ik train 2 x per week. Dan doen we soms de zandbak. Dat is zwaar om te fietsen. Tijdens wedstrijden rijd ik ongeveer 55 kilometer per uur. In Spanje fiets ik vaak door de bergen, maar ik denk niet dat ik ooit de Tour de France ga rijden.

Tim (10)

Deze bijdrage aan TilburgJunior is mede mogelijk gemaakt door